De term burn-out is overgewaaid uit de Verenigde Staten en verwijst naar een toestand van werkgerelateerde emotionele uitputting. Oorspronkelijk omhelst de definitie drie verschillende aspecten van deze toestand, nl. emotionele uitputting, gevoelens van afstand t.a.v. het werk en gevoelens van verminderde competentie. De nadruk ligt in deze definitie op de psychische kant. Lichamelijke klachten spelen eveneens een grote rol in dit beeld, maar vaak wordt de fysieke kant in de diagnostiek en beeldvorming verwaarloosd. Inmiddels wordt burn-out geschaard onder de noemer stress-gerelateerde stoornissen. Bij stressproblematiek spelen zowel psychische als lichamelijke klachten een rol. Een kijkje in de wereld van de stressfysiologie leert dat bijna alle lichamelijke klachten die men bij burn-out heeft, terug te voeren zijn op de ontregeling van het autonome zenuwstelsel en de (stress)hormoonhuishouding. De ervaring van chronische stress zorgt voor overbelasting en vervolgens voor ontregeling van deze systemen. De ontregeling zorgt op haar beurt voor diverse klachten, van emotionele, cognitieve en fysieke aard.
Verhoogde emotionaliteit (kort lontje, huilerig, angstig) bijvoorbeeld is dus een gevolg van deze ontregeling en is niet per definitie een psychische stoornis. Veel van deze klachten gaan vanzelf weer over als de ontregeling langzaam wordt teruggedraaid, bijvoorbeeld door een aantal praktische leefregels te handhaven. In onze trainingen wordt daar uiteraard aandacht aan besteed.